Ook zonder ict of grootschalige veranderingen is een positieve verandering in de les te bewerkstelligen. Robbert-Jan Poortvliet, docent op het Calvijn College gebruikt ijsstokjes en een beker om meer te differentiëren in de klas. Nieuwsgierig? Lees snel verder.
Waarom?
In de praktijk blijkt dat vaak dezelfde leerlingen een antwoord geven op een vraag die in de klas wordt gesteld. Maar eigenlijk wil je dat iedereen na gaat denken over het antwoord en niet telkens dezelfde leerlingen het antwoord geven. Je wilt dat alle leerlingen gemotiveerd zijn en goed op blijven letten. Als iedereen aan de beurt kan komen, dan zullen ze dat beter doen.
Wat?
Je hebt net zoveel ijsstokjes nodig als het aantal leerlingen in een klas en een potje of beker om de ijsstokjes in te bewaren.
Hoe?
Op elk ijsstokje schrijf je de naam van een leerling uit de klas. Deze doe je in een potje of plastic beker en als je reacties van de leerlingen wilt, pak je een stokje met een naam en deze leerling krijgt de beurt. Zo zijn alle leerlingen betrokken en denkt iedereen mee.
Wanneer?
Robbert-Jan gebruikt de werkvorm niet de hele tijd, maar af en toe. Vooral nadat hij uitleg heeft gegeven aan de leerlingen, dus na de theorie. Hij gebruikt de werkvorm in drie klassen van verschillende niveaus (1 vmbo-gt, havo/vwo 2).
En de leerling?
In het begin moesten ze er even aan wennen, maar nu merkt Robbert-Jan echt een positieve verandering. De leerlingen zitten met meer aandacht in de les en ze leren van elkaars antwoord. Ze leggen of geven op een andere manier uitleg dan hij dat doet en dat werkt positief bij de rest van de leerlingen. Let er wel op dat leerlingen niet hun stokje uit het potje halen!