Op het Newmancollege wilden Matthijs de Groen en Doris Visser, leraren geschiedenis, graag meer met de leerling reflecteren op het leerproces. Maar dit kost veel tijd. Daarom lieten ze leerlingen elkaars werk beoordelen en voorzien van feedback.
Formatief evalueren
Matthijs legt uit: “Hier op school zijn we veel bezig met formatief evalueren. Wij merken dat cijfers leiden tot het gedrag dat de leerlingen alleen maar bezig zijn met het volbrengen van de taak. Niet met het ontwikkelen van competenties.”
Leerdoel
Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen feedback ontvangen en zelf aan de slag zouden gaan met het geven van feedback, werd het als leerdoel aan een praktische opdracht toegevoegd. De instructie zag er als volgt uit:
Leerdoelen:
- Je kunt (digitale) bronnen zoeken en deze beoordelen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid.
- Je kunt informatie uit bronnen verwerken en omzetten in een historisch artikel.
- Je kunt een gestructureerde tekst schrijven zonder taalfouten.
- Je kunt gefundeerde feedback geven en ontvangen op gemaakt werk.
Opdracht
In de 16e eeuw werden er veel nieuwe gebieden ontdekt en in kaart gebracht. Aan de hand van deze opdracht gaan jullie deze ontdekkingsreizen nader bestuderen en de informatie die je hebt gevonden verwerken in een informatief artikel.
Voorwaarden
Zorg ervoor dat de informatie in je artikel historisch juist is, maar probeer ook je lezers te boeien! Je artikel moet bestaan uit de volgende onderdelen:
- Oorzaken van de ontdekkingsreizen.
- Een reisverslag van een bekende ontdekkingsreiziger.
- Gevolgen van de ontdekkingsreizen.
- Een duidelijk voorbeeld van continuïteit én discontinuïteit.
Feedbackformulier
Na het inleveren van de werkstukken keken Doris en Matthijs het eerst zelf na en verdeelden het werk in 3 stapels: gemiddeld/onvoldoende/uitstekend. Zonder hun oordeel aan de leerlingen bekend te maken, werden werkstukken verdeeld onder de leerlingen om elkaar te beoordelen door middel van een feedbackfomulier.
Analyseren
De leerling analyseert hierbij het werk van een klasgenoot en vergelijkt het met zijn eigen werk. De leerlingen die het hoogste scoorden, kregen het werkstuk van de leerlingen die het laagste scoorden, en andersom. Matthijs: “Dit werkte erg goed. Voor hoog scorende leerlingen is het wel eens goed om bevestigd te krijgen dat ze heel goed werk hebben geleverd. Voor de leerlingen die laag scoren is het een mooi voorbeeld van hoe het ook had gekund.” De leerlingen met een gemiddelde score beoordeelden elkaar. Matthijs: “Dit was wel de lastigste groep. Het is minder duidelijk wat ze van elkaar kunnen leren. Maar door op de inhoud te sturen, konden ze er wel mee aan de slag.”
Klassikale nabespreking
De laatste stap was het klassikaal nabespreken van de feedback. Matthijs: “Je kunt niet alleen maar de formulieren laten invullen en het daarbij laten. Dat klassikale gesprek is misschien nog wel het belangrijkste. Wat is je opgevallen, wat deed je goed en wat kon beter?” Wat ook belangrijk is, is dat zowel tijdens het geven van feedback als tijdens het reflecteren op het eigen werk het cijfer dat de docent gegeven heeft nog niet bekend is bij de leerlingen.
Geen cijfer
Doris en Matthijs baseren dit op onderzoek van Ruth Butler. Dit wees uit dat leerlingen die alleen een cijfer kregen, geen vooruitgang toonden in het werk in de tweede periode. De leerlingen die alleen opmerkingen kregen, scoorden in de tweede periode gemiddeld 30% hoger, hoewel ze dit niet wisten omdat ze geen cijfers hadden ontvangen. Het geven van zowel feedback als cijfers had in het onderzoek hetzelfde effect als het geven van alleen cijfers. Dit komt omdat leerlingen met hoge cijfers niet de noodzaak voelden om de opmerkingen te bekijken. En leerlingen met lage cijfers lazen de opmerkingen liever niet. Om deze reden kozen Doris en Matthijs ervoor om in eerste instantie alleen opmerkingen mee te geven aan de leerlingen en pas op een later moment het cijfer bekend te maken.
Reflectie in het curriculum
Matthijs: “Volgend jaar gaan we hier mee verder. We willen door het hele curriculum heen reflectie en feedbackopdrachten verwerken. Schoolbreed wordt er ook ingezet op werken met leerdoelen. Daar is dit een onderdeel van. De schoolleiding heeft gevraagd om een plan om het onderwijs te ontwikkelen. Wij hebben daar als sectie op gereageerd en krijgen nu 80 uur per persoon om dit verder uit te werken.”
Doe het samen met de sectie
Matthijs adviseert om wijzigingen als deze met de hele sectie op te pakken. “Dat een leerling zijn diploma haalt is een teamprestatie van 4, 5 of 6 jaar. Het heeft niet zo veel zin om als docent in je eentje iets op te zetten. Als je als onderbouw docent alleen kijkt naar de onderbouw doelen, dan mis je de aansluiting met de bovenbouw. Als sectie moet je het samendoen.”