Leraren Robbert-Jan Poortvliet en Kees van de Wege van het Calvijn College maken met een voortgangssheet inzichtelijk waar de leerling staat in het leerproces. Bekijk de opzet.
Hoe werkt het?
De voortgangssheet is gemaakt op basis van leerdoelen. De docent stelt leerdoelen op die begrijpelijk zijn voor leerlingen. De leerling mag zelf de volgorde en het instrument bepalen wat hij of zij doet om het leerdoel te behalen. Als een leerling een leeractiviteit bij het leerdoel behaald heeft, kleurt de leerling het vakje zelf groen. Op het moment dat een leerling een leeractiviteit niet voldoende uitvoert, kleurt de leerling het vakje rood en krijgt hij/zij een verlengde instructie.
Waarom een voortgangssheet?
Op deze manier heeft een leerling zicht op zijn/haar leerproces én kan die zich hier eigenaar van maken. Het vereist zelfreflectie (“Heb ik het leerdoel echt gehaald?”) en verantwoordelijkheid. De leerlingen zijn gemotiveerd om vakjes ‘groen’ te kleuren en werken hier hard voor.
Niveau bepalen
Door de voortgangssheet kan een docent snel het niveau van de leerling bepalen. Het wordt duidelijk welke leerlingen moeite hebben met een bepaald leerdoel. De docent heeft ook meer individueel overleg met de leerling omdat leerlingen de leeractiviteiten zelfstandig uitvoeren. De docent geeft gedurende het proces feedback. Deze feedback is door de voortgangssheet specifiek en actueel.
Evaluatie
Door formatieve toetsen bewaakt de docent de voortgang, gericht op het laten doorgaan van het leerproces. Dit wordt gedaan als het leerdoel wordt ingeleverd. De leerlingen ontdekken waar de aandachtspunten liggen om het leerdoel te bereiken. Ze mogen de formatieve toets verbeteren waardoor ze uitgedaagd blijven om een ‘rood’ vakje toch ‘groen’ te gaan kleuren.
De les
De les verloopt vraaggestuurd, gericht op de individuele wensen van de leerling en minder vanuit de docent. Hierdoor doet de docent automatisch recht aan verschillen tussen leerlingen in niveau en tempo. Dit betekent dat sommige leerlingen met minder werk hun doel halen en meer ruimte hebben voor andere verdiepende taken. De leerlingen werken in deze opzet ook vaker samen aan taken, waardoor er automatisch sprake is van peer-instructie.
Wat heb je nodig?
- Een voortgangssheet met alle namen van de leerlingen, bijvoorbeeld aan de muur van het lokaal.
- Een bakje met twee stiften: groen en rood.
De docent heeft de volgende voorbereiding:
- Goede leerdoelen stellen in ‘leerling taal’.
- Formatieve toetsen ontwikkelen die gericht zijn op de leerdoelen.
Voorbeeld bij het vak wiskunde